U bent hier
Een verandering van tijdperk
Onlangs las ik in een mail van onze fractievoorzitter, Rik De Vis, een zeer goede uitdrukking, die ik hier, met dank aan Rik, citeer: “ Wij leven niet in een tijdperk van verandering maar in een verandering van tijdperk”.
Ieder tijdperk kent voortdurend veranderingen, die als een voortschrijdende evolutie kleine aanpassingen en verbeteringen meebrengen. Mobiele telefonie is daar een voorbeeld van. Zodra deze beschikbaar was, hoefden we niet langer een telefooncel in te stappen om een gesprek te voeren op afstand, wij namen gewoon, waar dan ook, onze mobiele telefoon en konden dat gesprek voeren indien er een signaal aanwezig was en waren steeds telefonisch bereikbaar..
Doorheen de geschiedenis zijn er wel momenten geweest met een verandering van tijdperk. Een voorbeeld hiervan is de Franse revolutie die het einde betekende van de aristocratie en het begin van de democratie, ten minste in heel wat landen. Het was niet langer de adel die via geboorterecht het land bestuurde, het waren gewone mensen die via verkiezingen vanwege het volk de macht kregen om te besturen. Het tijdperk van de aristocratie ging over naar het tijdperk van de democratie.
Een ander voorbeeld is de industrialisering. De productie van heel wat goederen gebeurde vroeger op een ambachtelijke wijze door een ‘meester’ die in zijn kleine werkplaats geschikte leerlingen opleidde in het vak. Vervolgens maakte de industrialisering dat in grote fabrieken allerhande machines, aangedreven door stoom, en bediend door een legertje arbeiders, op grote schaal allerhande producten produceerden die aan lage kostprijs beschikbaar werden. De fabriek was niet meer het domein van een ‘meester in het vak’ maar van een rijke industrieel en de vroegere ‘leerlingen’ waren gewoon bedienaars geworden van machines. Het tijdperk van de ambachten ging over naar het tijdperk van de industrie.
Vandaag beperken de veranderingen zich niet tot één enkel domein, maar het geheel aan sociale en economische veranderingen die zich vandaag inzetten, maken dat we gerust kunnen spreken van een nieuw tijdperk. Laat ons daar eens wat dieper op ingaan.
Energie
Toen in 1858 de eerste moderne olieboring plaats vond in Canada was dat in de eerste plaats een verandering binnen het tijdperk van de industrialisering. Stoommachines waren niet langer afhankelijk van uitsluitend hout of steenkool, maar aardolie kon deze vormen van brandstof stap voor stap gaan vervangen. We merken dit zeer sterk in de evolutie van de scheepvaart. In het begin van de 20e eeuw begon Groot-Brittannië zijn marineschepen om te bouwen van steenkool-gestookt naar aardolie, een element dat ook een rol heeft gespeeld in het ontstaan van de eerste wereldoorlog.
Naast brandstof voor stoomketels kwamen de verbrandingsmotoren die op hun beurt de ontwikkeling versnelden van de automobiel en later het vliegtuig. De generatie die de eerste wereldoorlog meemaakte heeft deze ontwikkeling van zeer nabij in een snel tempo zien gebeuren. Mijn generatie heeft dan weeral de democratisering van de automobiel meegemaakt.
Ik herinner mij dat in onze straat enkel de bakker en de krantenverkoper een auto hadden toen ik op de eerste schoolbanken van het lager onderwijs zat. Heel snel begonnen ook andere buren een auto te kopen en toen ik achttien werd hadden sommige medestudenten al een auto. De aankoop daarvan was zowat de eerste prioriteit zodra je een job had en geld verdiende.
Aardolie en in een volgende fase aardgas werden de standaard in het moderne huishoudelijke comfort voor verwarming, naast elektrische stroom voor verlichting en andere vormen van comfort in huis.
In die tijd werd er niet veel stilgestaan bij de enorme stijging van ons energieverbruik.
Vandaag is dit totaal anders. Iedere mens heeft dagelijks 2000kcal energie nodig om te overleven. Dit is de energie die we halen uit onze dagelijkse maaltijden. Nochtans verbruikt iedere Europeaan gemiddeld dagelijks ongeveer 50.000kcal aan energie voor allerhande comfortdoelen en in de VS is dit zelfs het dubbele.
Wetenschappers die daar studies aan wijden komen allen tot dezelfde conclusie, namelijk dat dit op langere termijn onhoudbaar is. Alhoewel er nog steeds behoorlijke hoeveelheden aan fossiele brandstoffen te vinden zijn moeten we in dat verband twee belangrijke zaken vaststellen.
Ten eerste wordt het steeds moeilijker om deze voorraden te ontginnen. Honderd jaar geleden konden we op gemakkelijke plaatsen ‘ondiepe’ en zeer rijke voorraden aanboren maar vandaag moeten we in diepe wateren en onder moeilijke omstandigheden de nog resterende bronnen aanboren die in calorisch vermogen minder rijk zijn.
Ten tweede zijn we begonnen met in het ontstaansproces van fossiele brandstof het product in een veel vroeger stadium te gaan oogsten. Een voorbeeld hiervan is het schaliegas dat een vroege fase is in de vorming van aardolie en het ermee verbonden aardgas.
We zijn dus met andere woorden de fossiele brandstoffen, die er miljoenen jaren over hebben gedaan om zich te vormen, aan een veel te hoog tempo aan het opgebruiken.
Daarbij komt een ‘nieuw’ fenomeen en dat is de klimaatwijziging. Hier worden hevige debatten over gevoerd tussen diegenen die er van overtuigd zijn en de ‘niet-gelovigen’, maar zonder in dat debat te willen stappen, moeten we wel toegeven dat vandaag een meerderheid aan wetenschappers overtuigd zijn dat het gebruik van fossiele brandstoffen dit proces nefast beïnvloedt.
Het resultaat kennen we inmiddels.
We willen in snel tempo af van het gebruik van fossiele brandstoffen. In de EU willen we dit bovendien vervangen door uitsluitend hernieuwbare energie, hetgeen totaal onhaalbaar is en enkel het gevolg van EU-beleidsmakers die blindelings inspelen op de zeer sterke lobbygroepen. Deze laatsten zijn ofwel groene demagogen of industriëlen die enkel interesse hebben in omzet, winstmarges en subsidies. Waarschijnlijk heeft in sommige gevallen ook corruptie een belang in het spel.
Gelukkig begint men langzaam toch wel in te zien dat voor onze bevoorrading kernenergie voorlopig onmisbaar is. We kunnen dan ook enkel hopen dat binnen een redelijke termijn er een realistische visie komt waarbij elektriciteit de basis is voor onze energie en dat we deze halen uit een gezonde mix van kerncentrales aangevuld met hernieuwbare productiebronnen.
Maar hoe we deze energie ook gaan produceren, de overstap van fossiele brandstof als directe energiebron naar uitsluitend elektrische stroom is een nieuw tijdperk voor de mensheid. De ‘volkswagen’ als voornaamste vervoermiddel heeft afgedaan, niet enkel wegens de energiewende maar ook wegens het mobiliteitsprobleem dat ondertussen onaanvaardbare proporties heeft aangenomen. Onze huizen verwarmen en eventueel koelen met elektrische energie vergt hogere investeringskosten en is in oudere woningen vaak moeilijk te realiseren indien ook de efficiëntie een noodzakelijke parameter is, en dat wordt het onvermijdelijk.
Beleidsmensen staan dus voor een gigantische uitdaging. Niet alleen krijgen productie en distributie van energie een totaal andere vorm en dimensie maar de ganse transitie moet ook op een sociaal-economisch aanvaardbare manier gerealiseerd worden en haalbaar voor de minder begoeden.
Ook voor de consument is deze transitie een uitdaging van jewelste. Mobiliteit en huiselijk comfort wijzigen fundamenteel in een samenleving waar een energieverbruik van 50.000kcal per dag en per persoon gewoonweg niet meer betaalbaar of aanvaardbaar zullen zijn.
We doen er dus allemaal goed aan om al eens goed na te denken hoe we met deze nieuwe situatie gaan omspringen alvorens we met allerhande geboden en verboden om de oren worden geslagen en we onze levensstijl plots totaal moeten omgooien.
Als het over energie gaat zitten we vandaag reeds in een verandering van tijdperk.
Sociale ontwikkelingen
Haast vijftig jaar geleden waren er al mensen die zich stoorden aan het feit dat ‘gastarbeiders’ van buiten Europa hier kwamen werken. Vaak was dit gebaseerd op onwetenheid, soms ook op een racistische instelling. Voor één politieke partij, het Vlaams Blok, was dat een voedingsbodem waarop zij snel konden groeien. Asiel was in die tijd een humaan recht waarop af en toe iemand beroep deed omdat zijn of haar leven in het thuisland was bedreigd.
Onze beleidsmakers hebben nooit werk gemaakt van een doordacht migratiebeleid, noch hebben zij er ooit rekening mee gehouden dat het asielrecht heel gemakkelijk kon misbruikt worden.
Het resultaat van dit totale gebrek aan visie en beleid zien we vandaag dagelijks aan de loketten van Fedasil.
Terwijl enerzijds het aantal migranten voortdurend groeit als gevolg van gezinshereniging en huwelijken met partners uit de thuislanden worden we binnen de EU overspoeld met mensen die zoeken naar een beter leven en die na illegaal de EU te zijn binnengesmokkeld zich beroepen op het asielrecht.
Het is onbegrijpelijk maar de EU-beleidsmakers vinden dit best OK, want zij doen er niets aan om deze intocht te stoppen, zij subsidiëren zelfs NGO’s die mensensmokkel faciliteren met steeds grotere schepen die in samenwerking met de smokkelaars de smokkelroutes optimaliseren.
Europeanen zijn solidaire mensen, we hebben dat zeer goed gezien met de vlucht van Oekraïners voor de oorlog in hun land want onmiddellijk was er een meerderheid aan gewone mensen die meewerkte aan de opvang van deze vluchtelingen.
Echter voor de illegale asielintocht bestaat er bij de meerderheid van de bevolking geen draagvlak.
Gaan onze beleidsmakers dit probleem laten groeien tot er gewelddadige conflicten ontstaan, of gaan we op een dag toch het verstand laten zegevieren en het ganse asiel- en migratiebeleid herzien op een humane maar wel realistische basis zodat er opnieuw draagvlak ontstaat?
Tijdperk van verandering of verandering van tijdperk?
Naast deze wantoestand zijn er binnen onze samenleving ook nog andere evoluties aan het gebeuren.
Waar vroeger mensen met een andere seksuele geaardheid onterecht kregen af te rekenen met onbegrip, spot en zelfs geweld, iets wat jammer genoeg nog niet volledig tot het verleden behoort, is onze samenleving zich gaan openen voor deze mensen. Deze erkenning is echter snel gaan uitbreiden en vandaag spreken we over LGBTQIA+.
Voor wie hierbij het noorden kwijt is even opsommen (in het Engels):
L=Lesbian
G=Gay
B=Bisexual
T=Transgender
Q=Queer
I=Intersex
A=Asexual
+= Voor iedereen die zich in het bovenstaande rijtje nog niet kan vinden
Dit typeert onze neo-liberale samenleving van puur individualisme en alsof dit nog niet voldoende is gaan we ook nog eens onze administratie en zelfs onze taal aan bepaalde eisen aanpassen. Mensen die zich noch man noch vrouw voelen, wat wij non-binair noemen, kunnen aldus kiezen voor het geslacht ‘X’ Een gerespecteerd instituut zoals de taalunie gaf recent aanwijzingen hoe we ons tot deze X-mensen kunnen richten, want volgens hen is hij/zij en zijn/haar hier niet langer op zijn plaats. Het spijt me zeer, maar voor mij is dit een brug te ver. Ik ben een absoluut voorstander van vrije meningsuiting maar ik ben niet bereid om alle geplogenheden aan te passen aan iedere individuele mening en heb dan ook gemeld aan de taalunie dat ik aan deze non-binaire onzin niet meedoe. Ook op mijn leeftijd blijf ik nog een beetje rebels en vind niet dat we aan deze, naar mijn mening, vorm van individualistische identiteitsstoornis ons taalgebruik moeten aanpassen. Voldoende aandacht voor gezonde sociale gemeenschapsvorming zal ons veel verder brengen dan overdreven aandacht voor dit soort onzin.
Ik hoop dan ook uit de grond van mijn hart dat dit geen verandering van tijdperk is, maar een tijdelijke onzinnige verandering binnen een tijdperk van respect voor mensen, normen, waarden, rechten en plichten.
Dit artikel is een persoonlijke opinie van de schrijver en is geen officieel N-VA partijstandpunt.