U bent hier
Politieke chaos en de prijs van de verwenning
We leven in zeer bizarre tijden. In België betalen we de meeste belastingen en we krijgen er onvoldoende goede dienstverlening door de overheid voor in retour. En nochtans is de welvaart in dit gekke land bijzonder hoog en is de armoede er bijzonder laag. Dit is zeker niet de verdienste van de huidige federale regering, maar het is wel een situatie die zo gegroeid is sedert de laatste wereldoorlog. En die situatie is ontstaan niettegenstaande wij regeringen hebben gehad die de staatsschuld zonder verpinken enorm lieten groeien en waarvan één zelfs veertig jaar geleden verplicht was een muntdevaluatie door te voeren. Vlamingen zijn steeds harde werkers en spaarders geweest en het is voornamelijk die instelling die gezorgd heeft voor welvaart in Vlaanderen, ook voor hogere welvaart dan in Wallonië.
Vandaag zijn de energieprijzen evenals de kostprijs van een volle winkelkar flink gestegen tegenover een jaar geleden en daar heerst grote ontevredenheid over die uiteraard heel begrijpbaar is. Sommigen komen daardoor in problemen, zeker wie werkt voor een laag loon, maar voor velen betekent dit ‘enkel’ dat er moet bespaard worden op andere uitgaven zoals vakantie, kleding en andere niet levensnoodzakelijke uitgaven. Prettig is dit alles niet, maar we kunnen tot hiertoe niet zeggen dat de welvaart bij ons een flinke knauw krijgt.
Toch zijn er tekenen waar we behoedzaam moeten voor zijn. Vlamingen zijn steeds goede spaarders geweest, maar de laatste twintig jaar groeien spaarboekjes niet meer, de waarde ervan daalt jaarlijks met de inflatie, beursbeleggingen zijn zeer volatiel, de staatsschuld is opnieuw sterk gegroeid en we gaan opnieuw naar een periode met hogere rente op staatsleningen. Sommige van onze verworven rechten, zoals de automatische loonindexering, hebben ongunstige bijwerkingen. Zo komen heel wat loontrekkenden door de recente indexeringen in een hogere belastingschaal waardoor de overheid haar inkomsten met anderhalf miljard ziet groeien, maar waardoor de betrokkenen een flink deel van hun hogere inkomen zien verdwijnen in de zakken van de fiscus.
De bevolking staat dan ook voor een uitdaging. Enerzijds mogen we eisen van de overheid dat zij een beter beleid gaan voeren met oog voor de langetermijnbelangen, maar anderzijds moeten we ook aanvaarden dat continu groeiende welvaart niet een vanzelfsprekend recht is, maar een gevolg van zelf hard efficiënt werken en bouwen aan een toekomst.
Signalen uit Frankrijk
Frankrijk staat vandaag erg in de belangstelling, en men leest wel eens dat het einde van de vijfde republiek er aankomt. Sedert de revolutie in 1789 heeft het land heel wat bestuurssystemen gekend waaronder zelfs twee keizerrijken en vandaag zitten we dus aan de vijfde versie van een republiek.
De laatste wijziging dateert van 2002 toen er beslist werd om de vijf jaar een nieuwe president te verkiezen, waarbij de zittende slechts eenmaal kan herverkozen worden, wat reeds zo was voor 2002, en waarbij de parlementsverkiezingen kort volgen op de presidentsverkiezingen. De Franse parlementsleden worden in twee ronden verkozen volgens een meerderheidsstelsel.
Tussen 2002 en 2017 behaalde de partij van de president ook in het parlement, het Franse Assemblée, de meerderheid waardoor hij zijn beleid kon doordrukken, gesteund door die parlementaire meerderheid.
Emmanuel Macron realiseerde dat bij zijn eerste verkiezing in 2017, en dat was toch wel een prestatie. Wij zijn terecht erg fier op onze voorzitter, Bart De Wever, die erin slaagde om op 9 jaar tijd onze partij van 1 parlementslid tot de grootste partij van Vlaanderen en van België te maken, maar de eerlijkheid gebiedt ons om toe te geven dat Macron nog beter deed. Hij deed een gooi naar het presidentschap vanuit een nieuwe politieke beweging, En Marche, en haalde niet alleen dat presidentschap binnen, maar eveneens de absolute meerderheid in de Assemblée. Van nul naar de top in één beurt.
Een beetje narcisme is niet vreemd aan Macron, zoals trouwens bij de meeste grote politici, maar hij is een hoogstaand intellectueel met een innovatieve blik op de politiek. De visie van zijn partij en dus ook van zijn beleid zijn tot op zekere hoogte vergelijkbaar met onze N-VA visie, die ik steeds een ‘sociaal gecorrigeerde centrumrechtse’ visie noem. Hij heeft in 2017 de twee traditionele Franse partijen, PS en LR (Les Républicains) leeg gezogen en gereduceerd tot mini-partijtjes.
Het eerste presidentschap is erg moeilijk verlopen. De veranderingen die hij wou doorvoeren zijn stevig gebotst op de belangen van vele plattelandsbewoners en uiteraard van de machtige Franse vakbonden en de protesten zijn vaak uitgedraaid op een hardhandige repressie. Tijdens de twee coronajaren heeft Macron een zeer harde aanpak opgelegd aan de Fransen, wat hem ook niet in dank is afgenomen. Macron, als zeer grote EU-fan, heeft samen met Duitsland en Angela Merkel, Frankrijk toonaangevend gemaakt binnen de EU, trouwens zoals Ursula von der Leyen, de handpop is, of was, van Merkel, zo is Charles Michel de handpop van Macron. Teveel EU en te weinig Frankrijk volgens veel Fransen hebben dan ook gevolgen gehad voor zijn populariteit.
Dit jaar heeft Macron het presidentschap opnieuw binnengehaald, alhoewel de kandidaat van extreemlinks, Mélenchon, en Marine Le Pen van het RN, hem kort op de hielen zaten. In het parlement is het echter niet gelukt en moet hij ofwel besturen met een minderheidsregering, of een coalitie aangaan, maar de vraag is dan wel ‘met wie?’. Het RN is de grootste oppositiefractie, LR hangt knock-out in de touwen en ‘Nupes’ is een ratatouille van links, extreemlinks en écolo, niet eenvoudig dus.
Wat we in Frankrijk kunnen vaststellen, is dat zelfs een totaal nieuwe politieke benadering, zoals Macron heeft geprobeerd met ‘En Marche’, geen garantie op succes heeft en dat vandaag ook in dat land, dat lang afwisselend bestuurd is geweest door de toenmalig twee sterke partijen, PS en LR, links en rechts, ten prooi is gevallen aan verregaande versnippering. Daarbij is de partij van Marine Le Pen erg groot geworden, maar waar staan die mensen voor? RN is erg Frans nationalistisch, anti EU, anti-migratie, sociaal links en economisch visieloos. Het is, net zoals Vlaams Belang, een partij die draait op ontevredenheid.
Die ontevredenheid is vaak terecht, de EU is te weinig democratisch, denkt onvoldoende in het belang van de burger, is te gevoelig voor lobbygroepen, en mist een Europees migratiebeleid. Gemeenschappen lijden onder teveel neo-liberaal individualisme en worden geïnfiltreerd, zelfs op academisch niveau, van gekheden zoals woke en dit is zeker niet het einde van de lijst. Maar dit kunnen we niet oplossen door mee te huilen met partijen die ons enkel steunen in onze ontevredenheid, maar zelf geen enkel innovatief idee hebben hoe te werken aan verbetering, tenzij door de klok 50 jaar terug te draaien.
Hoe het verder gaat evolueren in Frankrijk benieuwd mij ten zeerste, omdat het uitdagingen zijn die ook ons te wachten staan na de volgende verkiezingen. Ik hoop dat Macron de juiste balans vindt tussen werken voor Frankrijk en sleutelen aan de EU. Het zou goed zijn dat er binnen de EU eindelijk werk wordt gemaakt van een migratiebeleid dat de ongecontroleerde instroom beperkt, dat het energiebeleid realistischer wordt, los van de dogma’s van de ecologische lobbygroepen en dat de EU zich minder betuttelend gedraagt tegenover de lidstaten. Frankrijk heeft, net zoals wij, de uitdaging om efficiënt te besturen, innovatief jobs te creëren, ook met lagere economische groei, werken eerlijk te belonen en te voorkomen dat de sociale zekerheid leidt tot een uitkeringsstaat.
De Franse burger heeft, net zoals de Belgische trouwens, de uitdaging om te aanvaarden dat de enorme groei van de welvaart die we gekend hebben in de tweede helft van vorige eeuw voorbij is. We moeten werken om te behouden wat we bereikt hebben maar mogen niet in een soort verwenning steeds meer gaan verwachten of zelfs eisen. De sleutel tot tevredenheid is enkel te vinden in het juiste evenwicht, op alle vlakken.
En wat met België en Vlaanderen?
Frankrijk komt misschien in een bestuursprobleem, in België sleuren we dat probleem al jaren mee en sedert het aantreden van de Vivaldi regering heeft dit een absoluut hoogtepunt bereikt.
Onze partij, de N-VA, blijft op dat vlak overtuigd dat het confederalisme deze onbestuurbaarheid moet doorbreken. Communautair is dit ongetwijfeld juist, maar het biedt natuurlijk geen oplossing aan de versnippering en ook al verkrijgen wij in Vlaanderen een grote autonomie, we moeten deze nog steeds efficiënt kunnen omzetten in werkbare coalities. Naast een communautaire oplossing voor het mislukte federale België zien steeds meer ‘denkers’ daarom de noodzaak om het ganse kiessysteem te hervormen. De volgende jaren worden dan ook bijzonder spannend en zonder glazen bol is het onmogelijk om voorspellingen hieromtrent te maken.
Wat we wel kunnen doen is een overzicht schetsen van de politieke partijen en proberen hun standpunten, voor zover die er duidelijk zijn, te belichten.
N-VA
Voor onze partij ligt, zoals meermaals gezegd, de politieke oplossing van België in het confederalisme. Wij hebben een sociaal gecorrigeerde centrumrechtse visie op het sociaal-economische en zijn daarbij bereid tot compromissen zolang die niet regelrecht ingaan tegen ons partijprogramma. Wij kiezen voor stapsgewijze vooruitgang, evolutie en geen revolutie waarbij België niet meteen hoeft te verdwijnen. Als de tijd rijp is en er voldoende draagkracht is bij de Vlamingen, zien wij een zelfstandige Republiek Vlaanderen als een voorlopig einddoel.
Vlaams Belang
Voor de tweede grootste partij ligt dit anders. Zij kiezen resoluut voor de splitsing van België, ook al is daar momenteel onvoldoende draagvlak voor bij de bevolking en hebben zij geen duidelijk plan voor wat er nadien moet gebeuren. Dit is meteen ook de grootste zwakte in die benadering, een natie afscheiden moet gedragen worden door een voldoende grote meerderheid van de bevolking, en onafhankelijkheid brengt niet automatisch oplossingen voor een inefficiënte coalitievorming en bestuur. Deze partij nog het label opkleven van ‘extreemrechts’ is, naar mijn mening, fout maar het is voorlopig geen beleidspartij, enkel een zweeppartij van ontevredenen. De kans is dan ook bijzonder klein dat zij partners zouden kunnen zijn voor een werkbare coalitie.
Vooruit
De socialisten zweven vandaag een beetje op het succes van hun jonge voorzitter die weet te verleiden, maar jammer genoeg niet bepaald met innovatieve politieke ideeën. Zij zoeken een evenwicht tussen de extreemlinkse ideologie van hun Franstalige collega’s en een meer moderne sociale democratie zoals die in andere landen bestaat. Ook communautair is hun positie vandaag onduidelijk, waarbij één politieke familie vormen met de PS hun gewicht aanzienlijk doet toenemen, maar anderzijds er in Vlaanderen zeker geen draagvlak is voor een PS-programma. Indien zij kiezen voor regionalisering en een aanvaardbaar programma, kunnen zij een coalitiepartner zijn.
CD&V
Deze partij wordt een raadsel. De voorzitterswissel van Coens naar Mahdi is een operatie van de regen naar de drop. Sammy Mahdi heeft nog geen doordacht leiderschap getoond, ook niet in zijn functie als staatssecretaris en de man behoort tot de belgicistische clan van de partij. CD&V heeft een aantal bekwame mensen waarmee constructief samenwerken zeker mogelijk is, maar hoe zwaar wegen zij binnen hun partij? Eén voordeel is dat zij aan de andere kant van de taalgrens geen echte zusterpartij meer hebben maar of dat voldoende is weet niemand. Misschien komt het intern tot een breuk, dat is niet onmogelijk maar voorlopig is dit geen partner om op te bouwen.
Open VLD
Veel minder een raadsel, maar des te meer een probleem. Een partij waar de nieuwe voorzitter ervoor moet zorgen dat de premier lang genoeg op zijn stoel blijft zitten tot er een internationale job beschikbaar komt en haalbaar wordt, en al de rest is hieraan ondergeschikt. De partij is intern opgedeeld tussen heel veel links liberalen en nog enkele rechts liberalen, maar iedereen speelt voorlopig de stoeltjesdans mee. De relatie tussen onze voorzitter en Egbert Lachaert is dermate verzuurd dat constructieve onderhandelingen moeilijk denkbaar zijn. Bovendien is de partij dermate klein geworden dat zij, om hun politiek gewicht te verzwaren, hun lot sterk verbinden aan hun zusterpartij, de MR, waarvan de voorzitter een pure unitarist is. Een partner? Mag ik dat sterk betwijfelen?
Groen en PVDA/PTB
Hier kunnen we bijzonder beknopt over zijn. Beide partijen zijn pure unitaristen en hun extreem-linkse standpunten zijn onverteerbaar, waarbij de Groenen nog een portie energie-dogma’s erover strooien. Samenwerking met deze partijen is een vorm van zelfpijniging en het zou een mirakel zijn mocht dat gebeuren. PVDA vormt samen met PTB een communistische en unitaristische fractie in het federale parlement.
Aan de andere kant van de taalgrens zijn er slechts drie partijen die voldoende groot zijn om er iets over te zeggen en dat is jammer genoeg niet hoopgevend.
Ecolo
Ook over deze partij kunnen we het kort houden. Zij zijn nog erger dan Groen en daarmee is feitelijk alles gezegd.
MR
Dit is eigenlijk een boeiende partij, als enige aan Franstalige kant met een centrumrechtse visie op het sociaal-economische. Binnen de partij is er een regionalistische strekking maar de huidige voorzitter, GL Bouchez is een pure unitarist. Met deze partij zouden we redelijk vlot een regeerprogramma kunnen uitstippelen, behalve natuurlijk op het communautaire vlak. De vraag is dan ook wie er binnen de partij het meeste gewicht zal hebben de dag dat er onderhandeld moet worden.
PS
Ongetwijfeld is dit de partij die een belangrijke sleutel in handen heeft maar die tezelfdertijd ook enorm controversieel is. Haar voorzitter, Paul Magnette, had in 2020 blijkbaar bijna een akkoord met onze voorzitter waarvan het communautaire- en het sociaal-economische luik voor beide partijen aanvaardbaar waren. Vorig jaar nog was de man voorstander van een België met vier volwaardige gewesten en vandaag hoeft er voor hem geen enkele staatshervorming. De eisen die de PS bovendien op de Vivalditafel legt zijn voor ons totaal onaanvaardbaar. De vraag is dan ook of dit alles gewoon politiek toneel is om sterk naar een onderhandelingstafel te trekken, of een soort paniekvoetbal als reactie op het groeiend succes van de PTB in Franstalig België. De laatste dagen zien we eveneens een intern conflict tussen de Waalse en de Brusselse vleugel van de partij. De enige zekerheid die er is, is de benarde financiële situatie van zowel Wallonië als Brussel. De Franstaligen die tot hiertoe ‘demandeur de rien’ waren, hebben absoluut nood aan een herziening van de financieringswet om het effectieve failliet van hun gewesten te vermijden. We kunnen daarom ook enkel hopen dat de Vlaamse partijen niet opnieuw nederig het hoofd gaan buigen en toegeven aan de Franstalige hovaardige onzin, maar een sterke hervorming eisen voor enige financiële tegemoetkoming.
U ziet beste lezer, de naderende verkiezingen zullen gevolgd worden door loodzware onderhandelingen. Ik hoop dat de kiezer een voldoende sterk mandaat zal geven aan onze partij om in die onderhandelingen de belangen van alle Vlamingen ijzersterk te verdedigen. Een uitverkoop van postjes en gekke demagogie zoals bij de vorming van Vivaldi kan dit land zich geen tweede keer permitteren.
Onze Vlaamse nationale hymne begint met “Zij zullen hem niet temmen”, laat ons dat nu eindelijk ook eens toepassen.
Dit artikel is een persoonlijke opinie van de schrijver en is geen officieel N-VA partijstandpunt.