Over de EU die we willen of niet willen

Op 5 mei 2020, over deze onderwerpen: Opinie

Eerst en vooral aan alle mama’s die dit lezen, een gelukkige moederdag gewenst. Ik ga niet met een mondmasker in de file staan om bij de bloemenhandel over de deur een boeketje te kopen. Neen, ik ga lekker Indiaans koken voor Martine. Een maaltijd met vier gerechtjes uit verschillende streken van het uitgebreide Indië, met veel lekkere kruiden en met yoghurt, dus ook een gezonde hap.
En terwijl ik kook ga ik weer wat foeteren op allerhande dingen die ik de voorbije dagen hoorde en las.

 

Van EEG naar EU

Geert Bourgeois, de gentleman van de Vlaamse politiek, die soms wordt verweten wat teveel notaris te zijn en te weinig bevlogen, is toch een man waar ik altijd ontzettend respect voor heb gehad. Hij zegt en schrijft altijd verstandige dingen en ook al is hij het oneens met een politiek tegenstander, hij uit zich nooit op een schofferende manier. Een groot politicus, Geert, en een vurig verdediger van de handelsvoordelen die de EU ons brengt. 
Dat is niet verwonderlijk, als ex-minster president van Vlaanderen weet Geert maar al te goed dat onze exportsuccessen, en Vlaanderen zorgt voor 80% van de Belgische export, veel te maken hebben met de handelsakkoorden binnen onze interne markt en met de internationale akkoorden die de EU al afsloot met andere grote handelspartners in de wereld. 
Je zou het eenvoudig kunnen stellen dat Geert Bourgeois een vurig minnaar is van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) en wat kritischer staat tegenover de rest waar de EU vandaag voor staat. Het verschil tussen Geert en mezelf op dat vlak, is dat ook ik een groot voorstander ben van wat de EEG ooit betekende maar nog veel kritischer sta tegenover wat er nadien uit de mouw is getoverd.
Het begon nochtans goed. Ik herinner mij heel levendig dat één van onze ingenieurs deel uitmaakte van het team dat werkte aan de Europese Normen. Vroeger werd iedere lift die wij in Luik produceerden gebouwd volgens de normen van het land waar de lift naartoe moest. Dat is een proces dat industrialisatie ontzettend moeilijk maakt. De schakelapparatuur voor een eenzelfde lift voor België en ééntje voor Duitsland, waren behoorlijk verschillend, omdat beide landen hun eigen specifieke normen hadden met wat verplicht was en wat verboden was, zodat beide schakelschema’s verschillend waren. 
Europa heeft dat proces enorm vereenvoudigd. De EU norm voor liften, zegt niet meer in detail hoe bijvoorbeeld een bepaald veiligheidssysteem moet werken, het zegt enkel dat er een veiligheidssysteem moet zijn, dat een bepaald resultaat moet realiseren. Schitterend, vandaag kunnen we eenzelfde lift neerzetten in België of in Roemenië, het enige wat we nog dienen aan te passen is de taal op de bordjes. Bovendien kunnen we met een nieuwe technologie perfect voldoen aan een EU norm, en daardoor technologisch een voordeel hebben ten overstaan van een concurrent. 
Tot daar niets dan lof, maar toen ging het fout.

Het Verhofstadtisme sluipt Europa binnen

Het begon met de Euro. Wat een zaligheid voor consumenten. We konden van de ene dag op de andere van hier naar Portugal rijden met slechts één munt op zak in plaats van vier. Voor bedrijven maakte dat de zaken ook gemakkelijker, alhoewel het EMS (Europees Muntsysteem) er al voor gezorgd had, dat de aangesloten lidstaten hun munten niet te veel konden schommelen tegenover elkaar. 
Via de EMU (Europese Monetaire Unie) en het werk van Delors kwamen we uiteindelijk in de wereld van de Euro, waarbij men ervan uitging dat een eenheidsmunt er uiteindelijk toe zou leiden dat Europa ook politiek steeds verder zou integreren. Niet alle lidstaten schreven echter in op de Euro en zo ontstond binnen de EU een Eurogroep, naast een groep landen die hun eigen munt behielden (waaronder het Verenigd Koninkrijk). 
De Euro is een verborgen valstrik. Beeldt u maar even in dat het VK ook had ingetekend in de Euroclub. De scheiding zou nog een stuk complexer geweest zijn.
En de Euro is het middel waarmee figuren zoals Guy Verhofstadt uiteindelijk hun droom willen realiseren van een federaal Europa, waarbij de EU steeds meer knaagt aan de soevereiniteit van de lidstaten, tot het een soort Verenigde Staten van Europa wordt. 
Zodoende komen we terug bij de confrontatie tussen federalisten en confederalisten. Zelf behoor ik overduidelijk bij de laatsten. 

We hoeven echt geen Verenigde Staten van Europa. De lidstaten, en nog beter de aangesloten regio’s dienen hun soevereiniteit maximaal te behouden, maar moeten enkel aan Europa afstaan wat we beter op die schaal kunnen doen. Eén ding daarvan zijn handelsakkoorden, met andere woorden een soort EEG. Het andere is migratie, en laat het daar nu net volkomen fout gaan.

De EU en migratie?

We hebben in Europa buitengrenzen en binnengrenzen. Het is dan ook moeilijk, zo niet onmogelijk dat iedere lidstaat volkomen onafhankelijk zijn migratiebeleid bepaalt. 
Migratie kunnen we vandaag niet los zien van asiel.
Asiel is de ‘Sesam open u’ voor iedere illegale migrant. Het zijn de magische woorden die iedere lidstaat verplichten een procedure op te starten en inmiddels de kandidaat-asiel-migrant bed-bad-brood te bezorgen. En we kennen het vervolg allemaal zeer goed. Het duurt jaren voor men uitgeprocedeerd is, dank zij sluwe advocaten die iedere kier in de wetgeving benutten, en zodra men het paper krijgt met de verplichting om het grondgebied te verlaten, duikt men onder in de zwarte en donkergrijze circuits van de illegaliteit.
In 1999 voorzag het Verdrag van Amsterdam in een Europees asielbeleid dat nog moest worden uitgewerkt.
In 2018 (19 jaar later) werd er binnen de EU een akkoord afgesloten dat er een migratiecentrum moet komen buiten het grondgebied van de EU.
Dat laatste is iets waar ook Theo Francken al lang voor pleit en waarover u kunt lezen in het interessante boekje van Theo “Continent zonder grens”. In datzelfde boekje zal u dan ook lezen dat het Europees Hof ook regelmatig standpunten inneemt die een sterk Europees migratiebeleid vakkundig de nek omdraait. Hoe lang zal het nog duren voor dat migratiecentrum er zal staan?
Kortom de huidige EU neemt veel koren op de molen, maar maalt dermate traag dat de ganse machine dreigt te blokkeren.

Wat brengt de toekomst?

De EU heeft op dit moment nog twee hete hangijzers. Eéntje heet ‘green deal’ het wonderding, of onding, afhankelijk van uw strekking, bedacht door big spender Frans Timmermans, en het andere heet ECB, de EU geldmachine, waar vandaag Christine Lagarde aan het molentje draait. En beiden worden net zoals alle andere dingen in ons leven vandaag geconfronteerd met de bijkomende uitdagingen van Covid-19. 
Hierover uitweiden zou ons te ver brengen, dus we behouden dat voor misschien een volgende editie.
We hebben dan ook nog geen antwoord op onze vraag ‘welke EU willen we’, maar we kunnen alvast zeggen : ‘laat ons uiterst voorzichtig zijn met die EU, er gebeuren rare dingen.’

Dit artikel is een persoonlijke opinie van de schrijver en is geen officieel N-VA partijstandpunt.  

Hoe waardevol vond je dit artikel?

Geef hier je persoonlijke score in
De gemiddelde score is